




Vanaf mijn vroege jeugd werd er bij ons thuis volop getekend, geknutseld, gekleid, hutten gebouwd, genaaid, gefiligraand, gesloopt, muziek gemaakt —je kunt het zo gek niet bedenken, We kregen alle ruimte om te creëren, en dat was misschien wel het mooiste cadeau. Of het nu kwam doordat we uit principe geen televisie hadden en alle zes kinderen beziggehouden moesten worden, of gewoon omdat we allemaal dol waren op dingen maken, op onze eigen manier—het heeft mijn liefde voor kunst en maken altijd gevormd.
Als kind was ik vaak te vinden met potloden en papier. Maar het kiezen van onderwerpen was altijd een uitdaging. Er was zoveel te tekenen dat ik soms niet wist waar ik moest beginnen. “Mama, ik weet niet wat ik moet tekenen!” riep ik dan wanhopig. In die periode tekende ik vaak dieren uit encyclopedieën en uit mijn fotoalbum, dat vol zat met door mijn vader afgedrukte babyfoto’s. Ik wilde dat alles realistisch was, klopte precies zoals in het echt.
Op het grafisch lyceum, liep ik geregeld vast bij opdrachten. Ik wilde persé origineel zijn, dus ik was eindeloos op zoek naar het beste idee en alles moest kloppen. Ik maakte het mezelf extra moeilijk daardoor. Bijvoorbeeld door bij een opdracht om perspectief te gebruiken een piramide-achtig gebouw te willen tekenen. En soms was ik zo lang aan het zoeken dat ik maar net de deadline haalde. En iets moest inleveren wat ik helemaal niet zo geslaagd vond.
Later op de kunstacademie leerde ik werken met mindmaps en associaties bij het vak idee-ontwikkeling. En ik weet nog heel goed dat er tijdens een les ergens in mijn hoofd een luikje openging. Aha, zo werkt het! En ik de sleutel kreeg tot het denken in concepten en betekenislagen.
In principe kan ik overal van ‘niets’ ‘iets’ maken. De zoektocht naar het beste idee heb ik nog, maar het verlamt me niet meer.
Een voorbeeld van zo’n typisch conceptueel werk is wat ik ooit voor CV Koers maakte. Een once-in-a-lifetime idee waar ik nog steeds een glimlach van krijg als ik eraan denk, hoewel het al meer dan 15 jaar geleden is dat het werd gepubliceerd.
Ik moest een illustratie maken bij een artikel met het onderwerp: ‘uitstel is afstel’.
Ik leverde een leeg kader met een kruis aan, in het midden de tekst: ‘Geen illustratie vanwege uitgestelde deadline. Excuses. ‘Het kostte me een halve seconde om het idee te krijgen en 5 minuten om het uit te voeren. Ik heb er gewoon het gangbare honorarium voor gekregen. Dat het geslaagd was bleek toen ik hoorde dat mijn schoonmoeder bijna een flauwte kreeg toen ze het blad opensloeg. 😉
Hulde aan de redacteuren die het aandurfden!
Conceptueel denken is tegenwoordig een van de belangrijkste pijlers in mijn werk. Of het nu autonome kunst is, een illustratie of een logo—het denken in concepten geeft mijn werk diepte en betekenis.
Een grote inspiratiebron was het boekje *Zo doe je dat* van J.J. Beljon, dat over de grondbeginselen van vormgeving gaat. Dit boek heeft mijn manier van ideeën ontwikkelen aanzienlijk verdiept. Beljon geeft woorden aan de kracht van vormentaal en het gevoel dat vormen kunnen oproepen
Een voorbeeld? Een cirkel is een omvattende vorm. Hoe je die cirkel gebruikt, bepaalt de sfeer: wordt het beklemmend als je er iets mee insnoert, of warm en omarmend als het materiaal zacht is? Zo zijn er talloze vormsoorten en betekenissen, en ik geniet ervan om die verschillende lagen te ontdekken en te gebruiken in mijn werk.
Kortom, mijn reis in de illustratie en kunst is er een van ontdekken, leren en verbinden. Elke fase heeft me gebracht tot waar ik nu sta: een beeldmaker die zich verdiept in concepten en betekenis, altijd op zoek naar de kracht van vorm en de verhalen die ze vertellen.
Herken je de zoektocht? Ben je ook op zoek naar de sleutel tot het maken van concepten of zoek je naar de diepere laag in je autonome of illustratie werk? Dat eigen handschrift en diepere laag is vaak al aanwezig, maar het kan fijn zijn als iemand er woorden aan geeft. Wellicht dat ik je kan helpen tijdens een persoonlijk coachingstraject.